Vier broers Kloostra in Dachau – De familie Kloostra en zwager: Arie Kloostra
| SPANISHSKY.DK 21 APRIL 2021 |
Hun strijd tegen het fascisme van 1933 tot 1945
Zoals veel Nederlandse communisten werden ook vier broers Kloostra en drie van hun zwagers het slachtoffer van een anticommunistische actie die in januari 1923 begon en die in mei 1940 in opdracht van de burgemeester na de Nederlandse capitulatie werd voortgezet. De actie van 1923 maakte deel uit van de activiteiten van de Nederlandse geheime politie-inlichtingendienst die eind 1917 begonnen.
Deel 3.1: De familie Kloostra en zwager: Arie Kloostra
Bij de strijd tegen het fascisme tijdens de oorlog in Spanje en de Tweede Wereldoorlog waren 15 leden van de familie Kloostra en haar schoonfamilies betrokken. Vier van hen verloren het leven.
Door Mario Kloostra and Rudi Harthoorn
Arie Kloostra werd geboren te Herpt op 6 maart 1918 en stierf te Epse op 21 oktober 1998.
Arie groeide op in een communistisch en antifascistisch gezin. Hij had zes broers en vijf zussen. Hij was stoffeerder bij de meubelfabriek Pander in Den Haag. Het gezin hielp communistische en joodse vluchtelingen uit Duitsland door hen van de grens naar veilige adressen te begeleiden om te voorkomen dat de Nederlandse politie hen zou oppakken en terugsturen naar Duitsland.
De Spaanse Burgeroorlog
Arie wilde tijdens de Spaanse Burgeroorlog samen met zijn broers Johan en Henk en ook zwager Leen Triep lid worden van de Internationale Brigade. Omdat hij jonger was dan 21 jaar, was hij volgens de Nederlandse wetten van die tijd minderjarig, zodat zijn ouders en broers hem op 17 april 1937 weerhielden om met zijn broers mee te gaan.
Toch besloot hij in 1938 naar Spanje te vertrekken. Hij verkocht zijn motorfiets. Hij liet het geld bezorgen bij zijn moeder, die het goed kon gebruiken, en vertrok zonder afscheid te nemen. Van daaruit reisde hij naar de Pyreneeën, die hij met een 16 uur durende voettocht passeerde en aldus op 12 maart 1938 in Spanje aankwam.
Hij werd op dezelfde dag door de Internationale Brigade ingeschreven. Hij was betrokken bij de Slag om de Ebro in de zomer van 1938.
Bij Gandesa raakte hij gewond door een granaatscherf in zijn buik. Later raakte hij gewond door een kogel in zijn arm. De wond werd behandeld door de Nederlandse arts Gerrit Kastein, die een zeer belangrijke rol zou spelen in het communistische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In november 1938 werden de buitenlandse troepen uit Spanje teruggetrokken en Arie keerde op 5 december terug in Nederland. Hoewel de Nederlandse regering via de Volkenbond beloofd had dat er geen repercussies zouden worden toegepast op de leden van de Internationale Brigade, verloor Arie zijn Nederlanderschap, wat hem later in zijn leven nog veel problemen zou opleveren.
De neef Philip Willem van de directeur van Henk Pander, die ook bestuurslid was, verzocht hem in 1939 om naar de fabriek terug te keren [1]
Zijn broer Henk keerde nooit terug uit Spanje; een zoon van Arie ontdekte in 2013 dat Henk aan tyfus was overleden en ontdekte 75 jaar na zijn dood zijn begraafplaats in San Esteban de Litera waar Henk begraven ligt met 4 Spaanse republikeinen (Zie onderaan deze pagina).
Mathilda Petronella Rademakers
Na zijn terugkeer trouwde hij met Mathilda Petronella (Tilly) Rademakers. Zij volgde voor de oorlog in de communistische jeugdbeweging ‘Tempo’, waarvan Bob Brandes voorzitter was, dansles van de communistische activiste Lien (Rebekka) Brilleslijper. Beiden waren zeer actief in de organisatie ‘Rode Hulp’ die de Internationale Brigades in Spanje ondersteunde.
Zijn nieuwe zwager Cor Rademakers zou op 10 juni 1941 worden gearresteerd en op 15 juli 1942 sterven in het zeer wrede concentratiekamp Groß Rosen.
Het communistische verzet
Direct na de Duitse bezetting van Nederland sloot Arie zich aan bij het communistisch verzet in Den Haag. Hij sloot zich aan bij een kleine groep die van begin af aan wapens droeg. In dat groepje zaten meer oud-leden van de Internationale Brigade, onder wie Sally Dormits die later in 1942 leider werd van de Nederlandse Volksmilitie (NVM) in Rotterdam. De groep kan worden beschouwd als het startpunt van de NVM die een reeks bomaanslagen pleegde op Duitse treinen. Arie sloot zich echter niet aan bij de Rotterdamse NVM [2].
Arie werkte in het verzet ook nauw samen met Bob Brandes en de Duitse communistische vluchteling Eberhard Rebling en hun respectievelijke zeer moedige (toekomstige) echtgenotes Marianna (Janny) Brilleslijper en Rebekka (Lin) Brilleslijper [3].
Vitale informatie
Na een verzoek van Herman Holstege om gegevens te verzamelen over productie, leveranciers en afnemers van bedrijven vernam Arie in augustus 1940 dat Pander was begonnen met de bouw van vele duizenden landingsgestellen op ski’s [4]. Al in mei 1940 was de directeur, een fanatieke fascist, naar Berlijn geroepen en had hij een order gekregen voor tandwielen voor Junkers 52 transportvliegtuigen. De Duitsers deden niet geheimzinnig over het doel: een winteroorlog in de Sovjet-Unie. De productie begon in augustus 1940. Pander moest 2.000 extra werknemers in dienst nemen.
Onmiddellijk meldde Arie het aan de communistische partij in Den Haag en via verschillende personen kwam het bericht in handen van Daan Goulooze en Leon Trepper van de Nederlandse tak van het Wollweber-concern.
Een gecodeerd bericht werd via de radio naar Moskou gestuurd. Dit bericht was waarschijnlijk de eerste aanwijzing voor Stalin dat Duitsland een oorlog tegen de Sovjet-Unie aan het voorbereiden was en bovendien vernam hij dat het Duitse leger door de lucht bevoorraad zou worden, welke nieuwigheid ook zeer belangrijke militaire informatie was.
Afhankelijk van de onbekende reactie en oorlogsplanning van Stalin kan het bericht van Arie en het zenden door de groep Wollweber naar Moskou in al zijn eenvoud beslissend zijn geweest voor de afloop van de Tweede Wereldoorlog [5].
Onderduiken
Vanwege de massale arrestaties in de gelederen van het communistisch verzet als gevolg van de infiltratie van de spion van de politie-inlichtingendienst Van Soolingen, dook Arie onder bij Cornelis Blom. Voor het avondeten en misschien ook voor gezelschap overdag ging hij vaak naar de vrouw van Jan Keuvelaar in de Peilstraat 33 (Lees alstublieft Deel 2: De strijd tegen het communisme).
Keuvelaar werd op 6 juni 1941 wegens infiltratie door Van Soolingen gearresteerd en naar achtereenvolgens de concentratiekampen Buchenwald, Neuengamme en Dachau gestuurd. Keuvelaar kwam met de Dodentrein van 1 augustus 1942 vanuit Neuengamme in Dachau aan; hij overleefde de oorlog.
Aangehouden
Op 7 oktober 1942 deed de Sicherheitsdienst een inval in het huis van Keuvelaar. Arie vluchtte het huis uit en rende zigzaggend door de straat zoals hij in Spanje had geleerd. Toen de Sicherheitsdienst echter begon te schieten gaf hij zich over.
Omdat de vrouw van Keuvelaar niet werd gearresteerd, kan geconcludeerd worden dat Arie het doelwit van de Sicherheitsdienst had moeten zijn. Hoe de Sicherheitsdienst aan de benodigde informatie is gekomen is niet bekend.
Johannes Hubertus Veefkind
In het ‘Oranjehotel’ werd hij verhoord door de Sicherheitsdienst en de politieman Johannes Hubertus Veefkind van de inlichtingendienst die de communisten sinds 1926 observeerde. Omdat Veefkind voor de oorlog de bijeenkomsten van de communistische partij in politie-uniform bezocht, herkende Arie hem. Veefkind sloeg Arie tijdens de verhoren vele malen met een wapenstok op het hoofd en mishandelde hem ook anderszins.
Concentratiekampen
Arie werd naar het politie doorgangskamp Amersfoort gestuurd. Op 2 maart 1943 werd hij overgeplaatst naar het concentratiekamp Vught (Herzogenbusch), waar hij moest werken in het Philips-Kommando. Op 24 mei 1944 werd hij overgeplaatst naar Dachau. In het najaar van 1944 waren vier broers Kloostra tegelijk in Dachau: Arie, Jan, Johan en Rein.
De broers Arie en Johan verbleven in het zogenaamde ‘Interbrigadistisch blok‘ (een barak speciaal voor oud-strijders van de burgeroorlog in Spanje 1936-1939).
Vervolgens werd hij samen met zijn broer Johan overgeplaatst naar het buitencommando Steinhöring, waar hij moest gaan werken voor het instituut Lebensborn. In dat instituut werden ongehuwde vrouwen door anonieme mannen zwanger gemaakt om ‘raszuivere’ Arische kinderen te fokken. Kort voor de bevrijding werd hij teruggestuurd naar Dachau.
Arie kreeg van de SS opdracht een fauteuil te bekleden. Vervolgens kreeg hij van de ondergrondse communistische organisatie in Dachau het verzoek een Luger pistool te verstoppen. Arie verstopte het pistool in een fauteuil. Na de bevrijding haalde hij het pistool weer tevoorschijn en nam het mee naar Nederland.
Kort voor de bevrijding werden Arie en zijn broer Johan geselecteerd voor een zogenaamde dodenmars naar een onbekende bestemming. De verwachting was dat de meeste of misschien wel alle geselecteerden tijdens die mars om het leven zouden komen.
Een Duitse medestrijder in de Spaanse burgeroorlog herkende de broers en wist hun namen op de lijst te verwisselen voor die van zwarthandelaren. De rest van hun leven hadden ze de bittere smaak dat ze overleefden ten koste van het leven van anderen.
Arie werd op 29 april 1945 om 17.28 uur door het Amerikaanse leger bevrijd. Een van de Amerikaanse bevrijders was Louis Gordon (een joodse man) die tegen Franco had gevochten in de Amerikaanse Lincoln Brigade. Hij was ook betrokken bij de grote Ebro strijd, zomer 1938, evenals de Nederlandse brigade.
Na de bevrijding hielp hij samen met zijn broer Johan de Amerikanen bij het opsporen van ondergedoken SS-officieren.
Omdat veel bevrijde Nederlanders uit andere landen snel naar hun vaderland konden terugkeren, maar de Nederlanders niet, organiseerde de in Dachau bevrijde Nederlander Hans Teengs Gerritsen, met steun van Gordon, een bus om terug te keren en hulp te vragen voor evacuatie van de andere Nederlanders in Dachau. In de bus zaten 18 bevrijde mensen, onder wie Arie en Johan. Na terugkeer konden zij inderdaad regelen dat er een evacuatie-actie werd gestart. In 1987 verscheen een boek met een beschrijving van de terugkeeractie per bus [6].
De naoorlogse jaren
In 1945 ging Arie weer werken in de Panderfabriek, maar vanwege zijn lichamelijke toestand moest hij eind 1947 al weer stoppen. Hij vroeg een pensioen aan voor verzetsmensen die niet meer in staat waren om te werken. Door de verwondingen uit Spanje en de afschuwelijke behandeling in Dachau werd Arie uiteindelijk in 1953 arbeidsongeschikt verklaard en kreeg hij een pensioen.
Niettemin bleef hij actief in de communistische partij. Hoewel hij eind jaren vijftig zijn staatsburgerschap terugkreeg, bleef hij actief voor het herstel van het staatsburgerschap van zijn medestrijders uit Spanje (alhoewel veel Spanje-vrijwilligers aan het verzet deel namen, kregen de laatsten van hen pas in de jaren tachtig hun staatsburgerschap terug; Nederlandse fascistische vrijwilligers voor Franco in Spanje verloren nooit hun staatsburgerschap en Nederlandse SS-vrijwilligers die betrokken waren bij massamoorden in de Sovjet-Unie kregen begin jaren vijftig al hun staatsburgerschap terug).
Na de terugkeer van de democratie in Spanje werd Arie ereburger van Spanje. In 1968 zamelde hij geld en goederen in die nuttig waren voor de Vietnamese bevolking tijdens hun strijd tegen de Verenigde Staten en hun wrede marionetten in Zuid-Vietnam.
In gezelschap van Eberhard Rebling en zijn vrouw Lien Brilleslijper overhandigde hij deze goederen aan de Vietnamese ambassadeur in Berlijn. Lien is bekend onder haar artiestennaam ‘Lin Jaldati’.
Bronnen en notities:
[1] Hendrik Pander was een fanatiek lid van de fascistische partij NSB, maar zijn neef Philip Winter, ook bestuurslid van het bedrijf, was een antifascist. Philip sloot zich aan bij het (niet-communistische) verzet en werd op 10 april 1945 gefusilleerd.
[2] Vrijwel de gehele NVM werd in de periode oktober 1942-februari 1943 gearresteerd, wat resulteerde in de gevangenneming van ongeveer 350 leden, van wie er ongeveer 160 het leven verloren. De Sicherheitsdienst ontdekte een connectie met een communistische verzetsgroep in de fabriek Hollandia-Kattenburg bij Amsterdam. Die fabriek had veel Joodse werknemers. Meer dan 300 Joden werden onmiddellijk gearresteerd en ook hun familieleden. Zo werden er meer dan 900 gearresteerd, naar Auschwitz gestuurd en onmiddellijk vergast.
[3] Bob Brandes, Eberhard Rebling en de zusjes Jannie en Lien Brilleslijper organiseerden een schuilplaats voor voornamelijk Joden in een luxe villa met de naam ‘t Hooge Nest, dat tevens een ontmoetingsplaats was voor het communistische verzet. De Duitsers ontdekten de schuilplaats en de zusjes werden naar Auschwitz en Bergen-Belsen gestuurd, maar ze overleefden beiden. Ze ontmoetten in Bergen-Belsen Anne & Margot Frank en werden goede vriendinnen van elkaar. Verschillende andere onderduikers, waaronder hun ouders en een broer, hebben het echter niet overleefd.
In 2018 verscheen een boek, ‘t Hooge nest van Roxane van Iperen, ISBN: 9789048841783. Een vertaling in het Engels verscheen als: ‘The Sisters of Auschwitz’, IBN: 9781841883731. Een Duitse versie verscheen als: ‘Ein Versteck unter Feinden’. Binnenkort zal het boek ook in andere landen en talen verschijnen. Een film over dit boek zal in 2021 worden gemaakt.
[4] Pander had begin jaren dertig ervaring opgedaan met de productie van vliegtuigen. Pander zei tegen de ambtenaren die de opdracht gaven om het landingsgestel te bouwen, dat de constructie gebrekkig was. Toch kreeg Pander bevel ze te bouwen.Ze bleken inderdaad onbruikbaar te zijn. Later ontwierp en bouwde Pander voor Junkers 52 vliegtuigen hydraulische staartplaten om mini-tanks te kunnen laden. Verder bouwde hij duizenden Schulgleiter zweefvliegtuigen voor instructiedoeleinden, die vooral in de Hitler-Jugend weren gebruikt.
[5] Het Nederlands Instituut voor Oorlogsonderzoek (NIOD) beschouwt de Nederlandse tak van de groep Wollweber niet als een verzetsgroep, hoewel de groep voor en tijdens de oorlog berichten naar Moskou stuurde over de situatie in Nederland en informatie van binnen Duitsland die was verkregen door het Duitse communistische verzet dat met de informatie herhaaldelijk illegaal over de grens reisde. De namen van de leden van de groep werden eind 1937 door de Rotterdamse politie-inlichtingendienst aan de Gestapo verstrekt. Zij werden bijna allemaal in de zomer van 1940 gearresteerd en stierven door executie of in een concentratiekamp. Overigens bleven de leden van de groep tijdens de oorlog betrokken bij het communistisch verzet in Duitsland en later ook in Nederland.
[6] Jos Schneider en Gijs van de Westelaken, De bus uit Dachau, 1987, ISBN: 9789460038679, tweede editie 2018, ISBN: 9789460038303.
Fotos van de begraafplaats San Esteban de Litera, april 2015, bij de onthulling van een monument ter ere van de vijf brigadisten van de 45th Division, darunter Hendrik (Henk) Kloostra, die vor 75 Jahren auf spanischem Boden starben und begraben wurden.
De inscriptie in het Nederlands:
Hier liggen de overblijfselen van vijf brigadisten van de 45 divisie van de internationale brigades. De mannen die aan ziekte stierven in het militair hospitaal kregen een ‘thuis’ in de San Esteban de Litera.
Ze kwamen om Spanje te verdedigen en stierven ervoor
⋅ Eliseo Carola Castelló, geboren in Villalonga de Ter (Barcelona), stierf op 10 november 1937 aan
⋅ tyfus.
⋅ Hendrik Kloostra, geboren in Nieuw Lekkerland (Nederland), stierf aan tyfus op 24 november op
⋅ 32-jarige leeftijd
⋅ Salvador Cabreras stierf op 3 december 1937 aan een diabetische coma.
⋅ Dionisio Giménez stierf aan een hartaanval op 23 december 1937.
⋅ Ramón Altas stierf op 6 januari 1937 aan acute nefritis.
“Liever sterven al rechtstaande dan geknield te leven.”
De inscriptie in het Nederlands:
Hier liggen de overblijfselen van wie de laatste leider was van de guerrillagroep van Alto Aragón (AGAA).
Gedood in een gevecht met een burgerwacht in het gebied van San Esteban de Literia, met name in een toren in het district Sank Ana.
⋅ Narciso Villegas, geboren in Alquezar (Huesca), hij werd op 7 december 1948 vermoord en op 9 december op deze begraafplaats begraven.
Himno Guerrillero
Por llanuras y montañas,
guerrilleros libres van
los mejores luchadores
del campo y de la ciudad.
Los mejores luchadores
del campo y de la ciudad.
Ni el dolor ni la miseria
nos impedirán vencer
seguiremos adelante
sin jamás retroceder.
Seguiremos adelante
sin jamás retroceder.
Las banderas de combate
como mantos cubrirán
a los bravos guerrilleros,
que en la lucha caerán.
A las bravas guerrilleras
que en la lucha caerán.
Nuestros Jefes nos ordenan
atacar para vencer,
venceremos al fascismo
sin jamás retroceder.
Venceremos al fascismo
sin jamás retroceder.
Venceremos al
Franquismo
en la batalla final.
Camaradas, muera Franco
Viva nuestra libertad.
Camaradas, muera Franco
Viva nuestra libertad.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.